Ranonkel - Citroen
Gele bloemen in je tuin zijn of een liefde of een absolute no-go. Voor alle gele liefhebbers onder ons is de ranonkel Citroen iets voor jou! (En een beetje voor ons, want wij zijn team Citroen!) Als je ze in de herfst plant, kun je deze bloem samen met andere lentebloemen gebruiken in je oosterse tafelstuk. De grote en zachte bloemen variëren een beetje in hun citroentint. Ondanks dat ranonkels een slechte naam hebben omdat ze een meer diva plant zijn die moeilijk te kweken is, zou ik de bloemen zeker voor zichzelf laten spreken en ze eens proberen.

Als je ze samen wil kweken, kunt je je aanmelden voor een gratis e-mailcursus. Je kunt je opgeven voor oktober, februari of allebei.

Plantinformatie om ranonkel Citroenmix te kweken:
Planttype: halfharde eenjarige of kortlevende vaste plant
Hoogte: 40 - 50 centimeter
Standplaats: volle zon of gedeeltelijk deel
Start: herfst en/of late winter
Aantal dagen tot de planten bloeien: 90-100 dagen
Afstand tussen de planten: 25-30 centimeter
Ontkieming: 14 dagen bij 10-15 °C
toppen: geen
Bloeitijd: Maart tot juni, afhankelijk van het weer
Aantal knollen per verpakking: 10, Groot formaat
Aantal stelen: 3 - 6, afhankelijk van de groeiomstandigheden

Wanneer begin ik met mijn ranonkels?

Herfststart: Je kunt ranonkels in de herfst beginnen. Afhankelijk van je locatie of klimaat kun je ze in een kas of koude bak in zaaitrays starten, of, als de winters bij jou mild zijn, ze voorkiemen en uitplanten in de tuin. Plant ze eind januari uit in een kas of lage tunnel om in maart te bloeien als je klimaat koud is (zoals in Nederland). Of plant ze eind februari buiten, maar beschermd tegen zware regen. Als de temperatuur onder de -6 C. daalt, moet je de planten beschermen met tuinbouwvlies. In een klimaat met droge en zachte winters hoeft je de planten niet te beschermen.

Late winterstart: Als jouw klimaat koud en nat is, zoals bij ons (Nederland) en je hebt geen kas of je houdt niet van het gedoe in de winter om alle planten te verzorgen dan is dit het beste moment voor jou. Plant in de late winter (begin februari) in zaaitrays of P9 bloempotten. Kweek ze in een kas, polytunnel of kweekbak ter bescherming tegen zware regenval. Als de planten voldoende groot zijn en het weer milder wordt, kun je de ranonkels in de tuin planten. Voor ons klimaat is dat rond half maart. de ranonkels zullen in mei gaan bloeien.

Houd er rekening mee dat deze ranonkel een snijbloemsoort is die in rust gaat als de temperaturen stijgen en de zomer aanbreekt. Daarom kun je niet te laat beginnen met je knollen. Dit is een ranonkel voor koel weer.

De vuistregel is om ze ongeveer 20 tot 25 cm uit elkaar te zetten. Ik plant 4 planten naast elkaar op een bloembed van 75 cm met 4 tot 5 per 1 meter bedlengte. Houd dezelfde ruimte in gedachten als je ze in potten kweekt! Zet niet te veel jonge planten in een pot, want ze worden nog veel groter.

Hoe kweek je succesvol ranonkels?

Je start je ranonkels door ze 6 uur in water te laten weken. Als je de knollen krijgt zijn ze gedroogd om ze goed te kunnen bewaren. Om ze wakker te maken week je ze en worden ze een stuk groter. Ze lijken misschien klein als ze aankomen, maar als ze eenmaal beginnen te groeien, zul je zien dat de knol minstens 2 tot 3 keer zo groot wordt als oorspronkelijk. Laat ze niet te lang weken want dan worden ze slecht. Zet een wekker zodat je niet vergeet ze eruit te halen. Dat is mij al een keer overkomen.

Nadat je de knollen hebt geweekt, plant je ze in potgrond met perliet. Goed drainerende en luchtige grond is belangrijk om rotting te voorkomen. Wij gebruiken de 40-cels tray voor in het voorjaar gestarte knollen en de 28-cels zaaitrays als we ze overwinteren in onze kas. Je kunt ook de P9 plantenpotten of de 15-cellige grote tray gebruiken. Ranonkels doen het niet goed als ze wortelgebonden zijn of te weinig voedingsstoffen hebben. Plant de ranonkels met de octopuspoten naar beneden. Een dun laagje afdek aarde is voldoende voor de planten. Als je merkt dat de planten niet meer groeien of dat de grond vol wortels zit, kun je ze overpotten in grotere potten.

Plaats de geplante knollen in een kamer of kelder waar je de temperatuur tussen 10°C en 15°C kunt houden. Het duurt ongeveer 2 weken voordat de knollen beginnen te groeien. Zodra je de eerste scheuten ziet opkomen, kun je ze in een kas of op een andere lichte plaats kweken, maar niet op een vensterbank. Een kas, plastic kweekkas met deksel, kweektent, kweekrek met plastic hoes of polytunnel is ideaal. Verse knollen kunnen door knaagdieren worden opgegeten! Als de knollen eenmaal bladeren en wortels hebben gegroeid is dat geen probleem meer.

Plant ze uit in vrij afwaterende grond wanneer de planten hun cel of pot hebben gevuld. Bij koude winters moet je de planten onder -6 tot -8°C met vorstbescherming bedekken. De bladeren zijn erg dik en vol water. Daarom doen de bladeren het niet goed als ze vorstschade oplopen. De bloemen van de ranonkel zijn niet vorstbestendig. Als ze bevroren raken, kun je ze terugknippen en zullen de planten energie steken in nieuwe stelen.

Wanneer pluk je ranonkels?

De bloemen zijn klaar om te plukken als ze zacht aanvoelen. Ze zien er misschien klein uit, maar de bloem gaat open in de vaas. Ververs het water regelmatig en de bloem blijft tot 10 dagen goed!

Ranonkels zijn geschikt om in potten te kweken. Plant maximaal 3 planten in een bak van 15 liter. Geef ze wel regelmatig plantenvoeding en begin met verse potgrond. Zorg ervoor dat de grond niet helemaal uitdroogt. Houd er rekening mee dat grond in potten sneller opeet. Zet niet te veel planten in één pot. Ze zien er misschien eerst klein uit, maar je planten zullen nog veel groeien. Als je er te veel in één pot zet, zullen ze stoppen met groeien. Gezonde planten worden 25 tot 30 cm in diameter.

Voor meer gedetailleerde informatie over hoe je met ranonkels begint, raad ik je aan onze blog te lezen